AI (Andere Interpretatie)

De afgelopen weken heb ik ervaren hoe intens bijzonder het gevoel van mensen is. Niet alleen omdat ik thuis in een situatie van mantelzorg en daarna van gezamenlijk afscheid nemen zat, maar ook wat betreft het medeleven en het delen van gevoelens door mensen die ik niet persoonlijk ken maar die me via de social media een liefdevol hart onder de riem hebben gestoken. Ik ben daar ontzettend door geraakt en het deed me realiseren dat MENS zijn vooral die aspecten benadrukt die een machine nooit kan vervangen. Namelijk het delen van gevoelens met elkaar. Iets wat wij mensen doen. Met elkaar. En dat is iets wat we vast mogen houden als het aan mij ligt.

 

Een tijdje geleden heb ik al eens iets geschreven over AI en de opmars die deze aan het maken is. Ik vroeg me af waarom me dat telkens zo triggerde. Wat maakt dat ik die hele AI wereld niet lijk te begrijpen of dat ik er zelf een aversie tegen heb? Ik schreef er het volgende over…

 

“Het sterft er van. Overal verschijnen er “ineens” mensen die hebben geëxperimenteerd met kunstmatige intelligentie. Je kunt het op twee manieren uitleggen. Kunst-matig als in dat het kunst is maar matig uitgevoerd. Of kunstmatig en dus niet echt. Beide zeggen daarmee iets over het er achter staande woord “intelligentie”. Ik voel in mijn hele lijf weerstand op deze nieuwe technologie. Niet omdat ik tegen progressie ben. Integendeel, ik ben hier om progressie te bevorderen. Om van onervarenheid naar ervarenheid te gaan en in dat proces een Manusje van Alles te zijn. De ervaring zelf is hetgeen daarin van belang is en niet de verwachting ervan en het resultaat. Maar als ik over progressie spreek, dan gaat dat over de “Human experiential way”. En daar zit ‘m het addertje. De weg die de menselijke ervaring beschrijft. En mensen zijn van oorsprong nou net NIET kunstmatig. Ze zijn ook niet kunst-matig want kijk maar eens goed hoe onwijs ingenieus ons lichaam in elkaar is gezet, hoe het allemaal exact op elkaar is ingespeeld en hoe psyche, geest en orgaan nauwgezet samen één zijn. Geen matige kunst dus. Maar hoogwaardige, kwalitatieve en authentieke kunst. De intelligentie is zelfs niet eens een afgeleide er van, maar maakt er onderdeel van uit. Hoe “hoog of laag” opgeleid een mens ook moge zijn. Dat lichaam is intelligent en iedereen is dat gegeven. We hebben toch zo onvoorstelbaar veel meegekregen van moeder natuur. Wat maakt toch dat we daar continu aan willen proberen te sleutelen en het willen vervangen voor iets wat niet echt is. Waar geen hart en ziel in zit, wat ons nog meer in de verleiding brengt om ons mee te vergelijken terwijl we als mens hoe dan ook niet met elkaar te vergelijken zijn, laat staan dat we ons zouden willen vergelijken met iets kunstmatigs? Tja. Misschien ben ik wel ouderwets als ik niet zo’n lekker gevoel krijg bij al die vervangende dingen. Of misschien zijn het wel de levensjaren die me naar het verleden toe trekken. Ik weet het niet. En de vraag is ook of ik me er überhaupt druk over zou moeten maken. Ik heb geleerd dat mijn hoofd heel druk kan zijn met vragen die er niet toe doen voor mij. En daarnaast heb ik geleerd dat ik, wanneer zich een dergelijke vraag aandient, het opschrijf zodat mijn hoofd het idee heeft dat het “afgehandeld is en er niet meer over na hoeft te denken”. Dus dat is dan ook maar wat ik doe. Het zorgt er voor dat ik, wanneer dit soort hoofdbrekens, vraagtekens en twijfels ronddwalen in mijn hersenpan, het telkens met groot plezier kan afsluiten met de woorden: don’t know, don’t care. Zalig”.

 

Nu weet ik dus waarom het me zo intrigeerde en waarom mijn lijf er weerstand op had. Omdat ik in het hele proces rondom de ziekte en de dood van mijn echtgenoot heb gevoeld en ervaren dat mensen niet kunst-matig zijn. Maar dat we kunst-uitmuntend zijn. Als MENS. In verbinding met elkaar en met het leven. 

Dankjewel voor alle lieve, ondersteunende en meelevende berichten. Ik heb ze allemaal gelezen, ontvangen en opgeslagen in mijn hart. 

Liefs Marieke