Verwarrende gevoelens, emoties en gedachten...

Heeft de gevestigde orde in de wereld van de psychologie alle wijsheid in pacht? Of zijn er ook andere inzichten of ervaringen mogelijk? Ik denk dat laatste. Ik vind het ook belangrijk om hier met een open blik naar te blijven kijken. Ik studeerde geen psychologie of psychiatrie en ben ook niet beïnvloed of ingeprent met vastomlijnde theorieën die ik in de praktijk zou moeten brengen.

 

De inzichten die ik in deze blog deel, komen vanuit de waarnemingen die Peter Schoeber heeft gedaan in zijn boek “Human Design Centers”. En ik neem jullie mee in mijn vertaling hiervan omdat ik dit onwijs inspirerend vond en het bij mij echt de juiste snaar heeft geraakt.

 

Het is dus absoluut niet bedoeld om (vak)mensen te beschadigen. Ik stel alleen vast dat ik het prettig vind om te blijven observeren en vragen te blijven stellen, waardoor we in staat zullen zijn om hier samen door verschillende brillen naar te kijken. Het maakt het een stuk lichter, wanneer je zaken niet direct persoonlijk neemt.

 

Zie het dus echt als inspiratie, als stof tot nadenken (of liever, invoelen) en niet als kritiek of aanval, want dat is niet hoe ik als mens iets benader. Hoewel ik echt een vorm van provocatie in me heb, is dit vanuit de intentie van toenadering en niet vanuit defensief gedrag.

 

Peter bespreekt in zijn boek dat veel mensen gevoelens verwarren met gedachten, instinct met gevoelens of sacrale reacties (de response die je in je buik kunt voelen) met gevoelens. De vraag is dus, als dit het geval is, hoe we de vele stemmen die we in onszelf hebben kunnen onderscheiden? Wat is wat?

 

Het eerste praktische onderscheid is dat emoties en de reacties van je buik (in Human Design wordt dit de Sacrale reactie genoemd), komen uit een motor en zijn daarom verbonden met kracht. Gedachten en instincten komen uit Centra die geen motor zijn en daarmee hebben ze dus geen kracht. Dit is al het eerste inzicht waar wellicht de wenkbrauwen van gaan fronsen, want hoezo hebben gedachten geen kracht? Ik kom hier later op terug want dit vraagt echt wel een nadere uitleg.

 

Emoties hebben, aldus Peter, niet alleen kracht maar ze hebben daarnaast ook waarde. Emoties als woede, verdriet of vreugde kunnen in verschillende sterkte naar voren komen. Het gaat bij emoties altijd zowel om kwaliteit (woede, vreugde of verdriet) als om kwantiteit (heel erg boos, een beetje boos, redelijk boos).

 

Bij Sacrale reacties (response) gaat het om twee kwaliteiten (ja of nee) en verschillende kracht die er mee gepaard gaat. Response gaat altijd over de vraag hoeveel energie je ergens voor hebt. Voor het ene heb je veel energie en reageer je dus met een krachtigere JA dan op het andere. In onze materiële wereld is een response op het verdienen van 10.000 euro sterker dan een response op het verdienen van 1.000 euro. In beide gevallen zal er een JA response op komen, maar de sterkte van die response verschilt. Dit geldt natuurlijk ook voor een Sacrale NEE response. Ook daar kan de intensiteit verschillen, maar het is altijd ofwel een JA ofwel een NEE in het geval van de Sacrale response (je buikgevoel). Iets zet je AAN, of iets zet je NIET AAN. De sacrale response is te vergelijken met zwanger zijn. Je bent zwanger of je bent het niet. Een beetje zwanger zijn bestaat niet.

 

In het geval van intuïtie of instinct spreekt Peter over twee kwaliteiten in één zekerheid. Intuïtie of instinct zijn er altijd alleen in het moment. Ze hebben geen taligheid, dus het is ofwel in het moment een stellige JA, ofwel in het moment een stellige NEE. En bij intuïtie en instinct geldt, als je hier niet op acteert, dan is het moment voorbij en komt dat ook niet meer terug. Het is een puur instinctieve reactie van het lichaam. Hier komt geen enkele gedachte aan te pas. Het lichaam reageert instinctief vanuit een bewustzijn en dat kun je niet met je gedachten sturen en het is ook niet iets waar je een verklaring voor kunt vinden. Het lichaam voelt en reageert op iets wat op DAT moment een bedreiging of een verzekering van overleven is.

 

En dan komen we bij de gedachten. Bij de gedachten hebben we eindeloze mogelijkheden, zonder kracht of zekerheid. En wat gedachten ook echt anders maken, is het feit dat gedachten altijd talig zijn. Ze komen altijd voort uit bestaande ideeën en concepten en dat geeft meteen ook de beperking er van aan. Om dit te illustreren spreekt Peter in zijn boek over ‘suiker’ en over ‘dood’. Beide woorden die voortkomen uit gedachten en die ook beide een naam zijn voor iets. En hoewel gedachten geen kracht hebben, komt de schijnbare kracht van gedachten uit de waarde die we zelf aan woorden hebben gegeven. Namelijk, dat we de dood als verschijningsvorm serieuzer nemen dan de verschijningsvorm van suiker. Desalniettemin, zijn zowel dood als suiker nog steeds alleen maar namen voor iets. Wij bedenken alleen dat het ene meer waard is dan het andere. Of zwaarder weegt.

 

Het interessante bij het hebben van gedachten is verder nog, dat deze te allen tijde oneindig blijven en ook altijd te manipuleren zijn. Puur theoretisch gezien zou je kunnen zeggen ‘suiker is zoet’ en ‘suiker is zuur’. Beide zijn theoretisch gezien waar. Alleen het ervaren het proeven van suiker maakt het mogelijk om te ondervinden welke van beide theoretisch gevormde zinnen juist is.

 

In onze rationele maatschappij, waarin we het hoofd en onze gedachten onwijs veel waarde hebben toegekend, lijkt het ingewikkeld om je voor te stellen dat gedachten geen kracht hebben. Want als je maar goed genoeg nadenkt over wat je wilt worden, of als je maar goed genoeg je voorstellingsvermogen gebruikt om te manifesteren, dan lukt dat ook. Als je bedenkt dat je gelukkig bent dan ben je het ook. Dus hoezo hebben gedachten geen kracht? Iedereen kan toch gewoon denken wat hij wil en dat dan vervolgens ook op basis van die gedachten realiseren? En hoe zit dat dan met mentale kracht? Mensen die mentaal krachtig zijn kunnen toch veel beter omgaan met tegenslagen, of veranderingen die ze in hun leven ondergaan?

 

Ja, dat is absoluut waar. Mentaal krachtige mensen hebben een instrument tot hun beschikking waardoor ze echt meer kracht kunnen ervaren dan mensen die minder mentale kracht tot hun beschikking hebben. Het punt alleen is, dat het hier niet gaat om de hoeveelheid mentale kracht waar iemand over beschikt maar dat het gaat om de kracht die wij zelf aan gedachten geven. Als twee personen denken: ik ben in staat om iemand te genezen, dan is die gedachte voor beide personen even sterk. Degene die geneeskunde heeft gestudeerd echter, geeft aan zijn gedachte dat hij de ander kan genezen een grotere waarde en denkt dat dit ook daadwerkelijk iets is wat hij kan, terwijl de ander die geen geneeskunde heeft gestudeerd aan deze gedachte geen waarde toekent en vervolgens dus ook denkt dat hij dat niet kan. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de maatschappelijke waarde die aan deze gedachte wordt toegekend. Namelijk dat we allemaal denken dat iemand die geneeskunde heeft gestudeerd iemand kan genezen. Die waarde van de maatschappij komt daar dan nog eens bij.

 

Dat het lichaam vooral (en eigenlijk alleen) zelf in staat is zich te genezen, komt hier bij niet eens meer in de gedachten, omdat we de waarde van de gedachten al hebben voorgevormd: “Degene die geneeskunde heeft gestudeerd is degene die iemand kan genezen” en daarmee schakel je dus alle andere mogelijkheden onbewust en misschien ongewild uit.

 

De waarde van de autoriteit van de waarheid van gedachten, het geloven in wat je gedachten je zeggen, dat is exact waar het in het daadwerkelijke leven, in de ervaring zelf, scheef kan gaan. Op die manier leef je met voorbedachte rade. Een leven wat bepaald wordt door de rationele vervorming er van. En als je dat weet, en je weet ook dat gedachten eindeloos en grenzeloos kunnen voorbestaan en daarbij alle vervormingen van gedachten ook weer tot vervormingen kunnen leiden, die je meeneemt in de besluitvorming over hoe jouw leven er al dan niet uit zou moeten zien. Hoeveel vervormingen draagt ieder mens dan met zich mee? Oneindig veel! En al die vervormingen zijn slechts een theoretische vertelling van de waarheid. En meer is het niet. Maar het maakt wel dat veel mensen hierdoor jarenlang therapie volgen, praatsessies, denksessies, lichamelijke onverklaarbare klachten ontwikkelen en vervolgens daar hun hele leven mee bezig kunnen zijn en vergeten dat er maar 1 leven is. En dat is het lichamelijke leven. Het leven in het moment en niet het leven in de toekomst of het verleden of in de theorie van de kracht van de gedachten.

 

De kracht die we aan gedachten toekennen is nooit van toepassing op onszelf en op de besluiten die we nemen. De kracht van de gedachten is heel groot en waardevol voor een ander. Het delen van de gedachten, van de wijsheid die je via je lichaam terugkrijgt over wat je kunt delen met anderen wanneer je daarop uitgenodigd wordt. Zodra je de gedachten minder waarde toekent voor jezelf, ze geen gezag meer geeft, hoef je je er ook niet meer druk over te maken. Het resultaat is dat hiermee de gedachten hun zogenaamde kracht wordt ontnomen en sterven ze vanzelf uit.

 

Terug naar het verschil tussen gevoelens, instinct, en gedachten. Hoe zit dat dan met de volgorde? Want worden gedachten niet opgevolgd door een bepaald gevoel? Als je bijvoorbeeld denkt aan iemand waar je een hekel aan hebt, voel je woede opkomen, of verdriet wanneer je denkt aan iemand die overleden is. Is het dan niet zo dat gedachten het vermogen (de kracht) hebben om gevoelens op te wekken? Nee, zegt Peter Schoeber in zijn boek. Hij geeft aan dat het hier gaat om de ‘sprong’ die het mentale apparaat maakt op de al bestaande lichaamschemie om een verklaring of reden of interpretatie te vinden als oorzaak voor deze toestand. Met andere woorden, je voelt je al verdrietig, op dat moment denk je aan iemand en de denkgeest vult dan in, dat je verdrietig bent omdat je aan die persoon denkt. Het mentale proces gaat sneller dan de lichaamschemie maar het begint altijd bij de chemie in het lichaam.

 

Voor mij is dit elke dag weer een experiment dat ik aan het doen ben om te verifiëren of dit klopt. Ik probeer mijn denkgeest te zien als iets wat mooi is voor de ander, maar niet voor mezelf. Ik merk ook dat dit af en toe best wel lastig is. Omdat ik een denker ben. Ik betrap mezelf er echter steeds vaker op dat ik vooral aan dingen denk als ik in een omgeving ben waar andere mensen zijn. Dan komen er van allerlei gedachten in mijn hoofd. Als ik alleen ben, is het soms gewoon volledig stil. Dan is er helemaal niets wat er door mijn hoofd gaat, dan is het stil. Niet in meditatie, niet in het focussen, maar gewoon stil. Rust in mijn hoofd. En het gevolg van rust in mijn hoofd is dat ik beter kan voelen wat mijn lijf me wil vertellen. Dan kan ik daadwerkelijk voelen in welke staat van emotie ik ben, of ik wel of niet ergens naar toe wil bewegen of juist vanaf EN dan kan ik me gewaar zijn van het welzijn van mijn lijf.